Emoties reguleren is voor kinderen ingewikkeld. Een kind voelt zich regelmatig boos, bang, blij, verdrietig, jaloers, teleurgesteld of gefrustreerd. Kinderen uiten deze emoties vaak groot. Ze moeten nog leren omgaan met deze gevoelens. Soms probeer je van alles, maar lijkt niets te werken. In dit artikel lees je hoe jij je kind kunt helpen zijn of haar emoties te leren reguleren.
Leer je kind emoties reguleren
Emoties reguleren is niet iets wat je kind meteen kan. Voor een jong kind is dit nog erg moeilijk. Je kind moet eerst leren om zijn emoties te herkennen, dan om ze te benoemen, te accepteren, vervolgens te uiten en daarna te verwerken.
Er spelen verschillende factoren mee bij het leren emoties reguleren:
- De rijping van het zenuwstelsel (o.a. de ontwikkeling van de hersenen).
- De cognitieve ontwikkeling van je kind. Wat kan je kind al begrijpen?
- De taalontwikkeling van je kind. Kent je kind al genoeg taal om woorden te geven aan gevoelens?
- Sociale omgeving. Welk voorbeeld krijgt je kind in het omgaan met emoties?
- Ervaringen. Welke ervaringen heeft je kind al opgedaan rondom zijn emoties?
- Het temperament van je kind. Het ene kind heeft meer moeite om zijn emoties te beheersen dan het andere kind. Hierin speelt bijvoorbeeld mee hoe gevoelig, introvert of extravert je kind is.
Vanaf welke leeftijd kan mijn kind zijn emoties reguleren?
Een dreumes of peuter kan zijn emoties nog niet reguleren. Ze hebben dan ook regelmatig driftbuien. Je dreumes of peuter kan enorm boos of verdrietig worden om iets (in onze ogen) heel kleins. Een kind vanaf een jaar of 4 kan beter zijn emoties onder woorden brengen. Ze kunnen zeggen of ze zich bang, boos of blij voelen, maar alleen op een rustig moment. Als je kleuter overmand wordt door emoties, lukt het beheersen niet. De hersenen zijn daarvoor nog onvoldoende gerijpt. Ook een iets ouder kind op de basisschool raakt nog snel overspoeld door emoties. Ze kunnen dan nog niet nadenken en reflecteren op wat er van binnen gebeurt.
Pas vanaf een jaar of 9 kan een kind beter nadenken over zijn eigen gevoelens. Je kind leert dan beetje bij beetje relativeren. In de bovenbouw krijgt je kind steeds meer grip op zijn emoties. Vaak kan je kind dan praten over z’n gevoelens en ze op een meer adequate manier uiten en gaat emoties reguleren steeds beter.
Totdat je kind volwassen is, blijft het beheersen van emoties een uitdaging. Want bij pubers schieten emoties alle kanten op door de hormonale en lichamelijke ontwikkeling die ze doormaken. Zelfs voor volwassenen is het beheersen van emoties lastiger als een emotie heel heftig is, of als je vermoeid of niet fit bent. Het is ook lang niet altijd erg als het niet lukt om je emoties te beheersen. Soms mag je je gevoelens best laten zien. Dit lucht vaak op en geeft daarna ruimte. Lees meer over het nut van emoties in het artikel Omgaan met emoties in 5 stappen.
7 tips: Leer je kind emoties reguleren
1. Laat zien hoe jij je emoties beheerst
Je kind leert veel van het voorbeeld dat jij hem of haar geeft. Je kind kopieert jouw gedrag. Als jij schreeuwt, leert je kind om te schreeuwen. Als jij rustig praat, leert je kind dat ook. Je hoeft je emoties niet weg te stoppen. Het is juist goed om je kind je emoties te laten zien, en vervolgens te laten zien hoe je jouw emoties reguleert. Haalt je kind het bloed onder je nagels vandaan? In plaats van te schreeuwen, zucht je even diep of tel je tot 10. Benoem dat je boos wordt en loop even weg om rustig te worden als dat nodig is. Je kind ziet hoe jij je boosheid onder controle probeert te krijgen.
2. Maak het achteraf goed
Door achteraf te praten over de boosheid, leer je je kind het weer goed te maken. Let op dat je je kind dan niet de les gaat lezen of bekritiseren. Je wilt juist het contact met je kind herstellen en elkaar beter begrijpen. Benoem wat er gebeurd is, hoe jij je voelde en bied je excuses aan. Bijvoorbeeld:
“We waren allebei zo boos dat we gingen schreeuwen naar elkaar. Eigenlijk vind ik het helemaal niet fijn om tegen jou te schreeuwen, want ik vind je heel lief. Sorry dat ik schreeuwde. Ik ben nu weer rustig en kan naar je luisteren. Kun je vertellen hoe het kwam dat jij zo boos was?”
Als je op deze manier terugkomt op de situatie, leer je je kind het contact te herstellen en te praten over zijn gevoelens.
3. Accepteer de emoties van je kind
Laat je kind weten dat zijn emoties er mogen zijn. Benoem en erken het gevoel van je kind. Zeg bijvoorbeeld:
“Oh nee, dat is balen. Ik snap dat je het jammer vindt dat dat niet kon doorgaan”.
In de drukte van alledag is het accepteren van gevoelens niet altijd even makkelijk. Emoties komen vaak op een onhandig moment. Als je haast hebt om naar school te gaan of als een ander kind ook al huilt. Als het je lukt om ook op deze momenten even tijd en ruimte te maken voor de emotie van je kind, zal hij eerder rustig worden. Zo leert je kind z’n emoties te uiten en ze om te buigen met jouw hulp. Je kind voelt zich zo begrepen in plaats van dat hij nog harder gaat schreeuwen, omdat hij door jou gehoord wil worden.
4. Praat over emoties en gevoelens
Uit onderzoek blijkt dat de emotionele intelligentie van je kind zich beter ontwikkelt als je praat over je eigen gevoelens en ook praat over de gevoelens van een ander. Dit kun je doen door je hardop af te vragen hoe iemand zich zou voelen. Bijvoorbeeld door in de speeltuin tegen je kind te zeggen:
Kijk dat jongetje daar zitten, hij kijkt heel boos. Wat zou er aan de hand zijn?… “
Daarnaast help je je kind ook door woorden te geven aan zijn eigen gevoelens. Benoem wat je ziet gebeuren. Hierdoor help je je kind zijn eigen emoties beter te begrijpen en te verwoorden. “Ik zie dat je er bang van wordt. Kom, dan doen we het samen”.
5. Begrens gedrag, niet de emotie
Als je kind onacceptabel gedrag laat zien, is het belangrijk om dit te begrenzen. Maar let op, want emoties kun je niet begrenzen. Probeer je dit wel te doen door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Stop met huilen” of “Je hoeft nu niet boos te zijn!”, dan maak je het je kind juist moeilijker om zijn emoties te beheersen. Je leert je kind dan onbedoeld om emoties weg te duwen, waardoor ze op een ander moment heftiger naar voren komen. Of je zult merken dat je kind juist nog bozer wordt, om jou te laten zien dat zijn emotie er wel echt is.
Emoties kun je accepteren en er laten zijn, maar als gedrag onacceptabel is moet je dat wel begrenzen: “Je mag boos zijn, slaan doen we niet, dat doet pijn”. Als je kind erg van slag is en gaat schelden, werkt het beter om achteraf te begrenzen. Leg dan op een rustig moment uit waarom schelden niet mag en wat je kind wel kan doen als hij of zij boos is. Je kind zal er zo meer van opsteken en de volgende keer meer gemotiveerd zijn om niet te gaan schelden.
6. Leer je kind hoe hij zijn emoties mag uiten
Knuffel je kind als hij verdrietig is, pak zijn hand als hij bang is en geef hem de ruimte om boos te zijn. Leer je kind hoe hij zijn boosheid wel mag uiten. Door je kind bijvoorbeeld te leren om even naar zijn kamer te gaan tot hij weer rustig is, even buiten een rondje te rennen om zijn energie kwijt te kunnen of een vuist te ballen in plaats van iemand te slaan.
Als volwassenen willen we het liefst dat een kind rustig met woorden vertelt hoe hij zich voelt. Dit is nog erg moeilijk, help je kind hier dus bij. Ook helpt het veel kinderen om creatief bezig te zijn of even afleiding te zoeken door een andere activiteit te doen. Maak een tekening over gevoelens, luister naar muziek of ga springen op de trampoline. Je kunt op een rustig moment met je kind bespreken wat hem helpt en maak hier samen afspraken over.
Met het Ik ben Relaxed! werkboek leert je kind omgaan met zijn boosheid op een fijne manier. Je kind leert z’n boosheid anders te uiten en te beheersen, zodat hij zich fijner en rustiger gaat voelen. Op deze manier leert je kind op een leuke manier emoties reguleren.
7. Positief opvoeden
Door je kind te straffen of een time-out te geven, leer je je kind niet om zijn emoties te beheersen. Je kind leert hierdoor namelijk dat je je door emoties gaat misdragen en dat je daardoor straf krijgt. Dit kan twee kanten op gaan. Je kind gaat z’n emoties opkroppen en dan komen ze er op een ander moment nog heftiger uit. Of je kind krijgt de behoefte om nog harder te schreeuwen, om jou ervan te overtuigen dat hij of zij zich echt boos of verdrietig voelt. Straffen leidt daardoor uiteindelijk tot meer probleemgedrag.
In plaats van straffen werkt het beter om positief op te voeden. Je steunt en helpt je kind bij het voelen van zijn emoties. Je kind voelt zich dan begrepen, geaccepteerd en gewaardeerd. Dat maakt het makkelijker voor je kind om emoties te laten zien en om emoties te reguleren.
Bronnen bij dit artikel