ruzie broertjes en zusjes

7 tips bij ruzie tussen broertjes en zusjes

Hebben jouw kinderen regelmatig ruzie? Steeds weer strijd over hun speelgoed, of over wie het meeste krijgt? Ruzies tussen broertjes en zusjes komen in elk gezin voor. Ook al hoort het erbij, het kan toch behoorlijk frustrerend zijn. De sfeer in je gezin wordt er niet gezelliger op. Wil je dat je kinderen beter leren omgaan met elkaar? Dat ze leren hun ruzies op te lossen? Lees dan dit artikel met veel handige tips om ruzies tussen broertjes en zusjes te voorkomen!

Inhoud
Band tussen broers en zussen
Ruzies in het gezin
Ruzie tussen broertjes en zusjes voorkomen
7 tips bij ruzie tussen broer en zus

Band tussen broers en zussen

De band tussen broers en zussen is bijzonder. Broertjes en zusjes hebben dezelfde biologische basis en ze groeien meestal op in hetzelfde gezin. Je kiest je broertje of zusje niet zelf uit, maar je brengt wel heel veel tijd samen door. De relatie met je broer of je zus is meestal de langste relatie die je hebt in je hele leven. 

Een bijzondere band dus. Toch hebben broertjes en zusjes over het algemeen veel meer ruzie met elkaar dan met andere leeftijdsgenootjes, zoals klasgenootjes of vriendjes. Ondanks deze ruzie is de band tussen broertjes en zusjes vaak heel warm en hecht. Ze zijn vaak speelkameraadjes, komen voor elkaar op en houden van elkaar door de bloedband die ze hebben. Het is voor kinderen moeilijk om hun ouders te delen. Bijna 90% van de kinderen laat meer negatief gedrag zien na de geboorte van een jonger broertje of zusje. Ze maken zich zorgen of hun vader of moeder nog wel genoeg van ze houdt. Waarom zouden ze anders een nieuwer en jonger kindje willen? De toename van dit negatieve gedrag is vaak tijdelijk, maar de strijd over het delen van je ouders kan blijven bestaan.

 

Ruzie in het gezin

Door deze strijd om ouders kan rivaliteit ontstaan tussen broertjes en zusjes. Hiernaast kan ruzie versterkt worden doordat de karakters botsen, of doordat het leeftijdsverschil groot of juist klein is. Ruzies tussen broers en zussen komen veel voor. Zelfs broertjes en zusjes die elkaar heel graag mogen, zullen net als alle mensen die samen leven, af en toe ruzie maken. Kinderen hebben nog niet de vaardigheden om met conflicten om te gaan. Met hun broer of zus kunnen ze deze sociale vaardigheden op een veilige manier oefenen. Je broertje of zusje zal toch wel van je houden, ook al maak je ruzie, terwijl een vriendje of vriendinnetje je in de steek kan laten. Hierdoor leren kinderen om een ruzie uit te lokken, op te lossen en voor zichzelf op te komen. Ze leren om te delen, te wachten op elkaar en om te gaan met jaloezie. Ook leren kinderen door hun broertjes en zusjes dat ‘pro-sociaal gedrag’ loont. Ze leren op een fijne manier omgaan met anderen. Ze leren bijvoorbeeld dat het beter werkt om iets netjes te vragen dan om iets af te pakken en snel weg te rennen. Een broer of zus is ook vaak een rolmodel. Alles wat je kind leert in contact met z’n broer of zus, neemt hij mee naar relaties met leeftijdsgenootjes.

 

Ruzies tussen broertjes en zusjes voorkomen

Ruzies zijn vervelend en kunnen veel negatieve energie kosten. Zoals je hierboven kon lezen is ruzie maken erg leerzaam voor kinderen. Als ze tenminste ook leren om de ruzie weer op te lossen. Je kind leert dan om zijn gevoelens te uiten, zich in te leven in de ander en om compromissen te sluiten. Voor peuters en kleuters is het nog best lastig om ruzies op te lossen, omdat ze hun emoties nog niet goed onder controle hebben en zich nog niet kunnen inleven in de ander. Ze hebben jouw hulp hier nog bij nodig. Hoe ouder kinderen zijn, hoe beter ze dit zelfstandig kunnen.

Je hoeft ruzies dus niet altijd te voorkomen. Ze horen bij het contact met elkaar. Toch zijn er veel dingen die je als ouder kan doen om je kinderen beter te laten samenwerken. Zodat ze toch sociale vaardigheden ontwikkelen en niet de hele tijd strijd hebben. Hoe doe je dat? Hier vind je 7 tips:

1. Leer je kinderen positief met elkaar omgaan

Kinderen hebben jouw hulp nodig om sociale vaardigheden te kunnen ontwikkelen. We kunnen niet van kinderen verwachten dat ze weten hoe ze een conflict kunnen oplossen, zonder dat ze geleerd hebben hoe ze dit kunnen doen. Leer kinderen om hun eigen behoefte duidelijk te maken en welke woorden ze hiervoor kunnen gebruiken. Daarnaast is naar elkaar leren luisteren belangrijk. Leer ze problemen op te lossen en grenzen aan te geven zonder de ander te beledigen. Soms moet je grenzen stellen en je kind leren hoe hij of zij met z’n broertje of zusje kan omgaan.
Dat kan aan de hand van de volgende 3 stappen:

  1. Erken gevoelens: “Je wilde graag dat je broer zou stoppen, daarom heb je hem geslagen”
  2. Stel de grens: “Slaan mag niet, dat doet pijn”
  3. Leer je kind een andere manier van reageren: “Zeg tegen hem: Stop daarmee, ik vind het niet meer leuk.”

Door je kinderen dit op jonge leeftijd mee te geven, zullen ze steeds beter worden in het zelfstandig oplossen van conflicten. Hier zullen ze profijt van hebben in elke relatie die ze aangaan in de toekomst.

2. Laat ze ruzies zoveel mogelijk zelf oplossen

Geef je kinderen de kans om een ruzie zelf op te lossen. Haal je kinderen dus niet meteen uit elkaar, treed niet meteen op als scheidsrechter en kies geen partij. Door niet meteen zelf in te grijpen geef je je kinderen de kans om te oefenen met het oplossen van een conflict. Als je wel meteen ingrijpt kan dat de strijd tussen je kinderen juist vergroten. Er is dan veel aandacht voor de ruzie en het risico bestaat dat je partij kiest. Kinderen onder de 8 jaar kunnen zich nog moeilijk verplaatsen in de ander en beschikken nog over minder sociale vaardigheden. Je kan dan wel iets eerder ingrijpen. Gebruik dan de stappen die hierboven beschreven staan.

 

3. Help om ruzies op te lossen als ze er niet uitkomen

Kinderen komen er lang niet altijd samen uit.  Als de ruzie te hoog oploopt en de situatie niet meer veilig is, bijvoorbeeld doordat er geslagen wordt, is het belangrijk om je kinderen te helpen. Los de ruzie niet voor ze op, maar ondersteun wel bij het vinden van een oplossing. Laat beide kinderen vertellen wat er gebeurd is. Luister hier goed naar en erken de gevoelens en behoeftes van beide kinderen. Wil je meer weten over hoe je dit kan doen? Volg dan de online cursus Positief Gezin. Laat je kinderen zelf de oplossing bedenken en laat ze merken dat jij het vertrouwen hebt dat ze dit gaat lukken. Stel vragen zoals: “Hoe kunnen jullie dit oplossen?” of “Hoe kunnen jullie nu weer samen verder spelen?”. Check daarna of de oplossing voor beide kinderen goed is.

Als de emoties te hoog oplopen, kan het goed zijn om je kinderen kort uit elkaar te halen, zodat ze tot rust kunnen komen. Stuur ze naar een gelijkwaardige plek. Bijvoorbeeld allebei naar hun kamer of allebei naar een andere hoek van de kamer. Doe dit alleen als het echt nodig is, want ze leren meer als ze de ruzie meteen kunnen oplossen. 

4. Focus niet op de schuldige maar op de oplossing

Het is vaak lastig om precies te achterhalen wat er gebeurd is. En als je dit toch probeert, versterkt dat vaak de strijd. Er is meestal niet één schuldige en als je toch partij kiest dan zal één kind het gevoel krijgen dat je meer van z’n broertje of zusje houdt. Ook al zeg je dat dit niet zo is, zo voelen kinderen het. Omdat je in zijn beleving vaker de kant van de ander kiest. Benadruk dus niet wie de dader of het slachtoffer is, maar benoem de behoeftes van beide kinderen. Help je kinderen om voor zichzelf op te komen en help je kinderen om anders op elkaar te reageren. Focus dus op de oplossing en op het gewenste gedrag.

5. Vergelijk je kinderen nooit met elkaar

“Waarom wil je nooit je tanden poetsen? Je zus maakt er nooit een probleem van.”
Dit soort opmerkingen maak je om je kind te motiveren om zich goed te gedragen. Het werkt alleen niet. Want wat je kind hoort is: “Mama vindt m’n zus beter en houdt meer van haar.” Vergelijkingen vergroten de strijd tussen kinderen.

Geef zonder vergelijking aan wat je van je kind verwacht. Zelfs positieve vergelijkingen vergroten de strijd tussen kinderen. Bijvoorbeeld als je tegen je dochter zegt: “Ik zou willen dat je broer net zo goed z’n huiswerk maakt als jij”. Je dochter kan dan gaan denken: “Mama vindt mij het beste kind omdat ik goed m’n best doe voor school. Dan moet ik dus goede cijfers blijven halen, anders houdt ze minder van me”. Ook is er dan de kans dat je dochter haar broertje nu als het ‘slechte’ kind gaat zien.

6. Hou van elk kind op z’n eigen manier

Ieder kind heeft de behoefte om speciaal te zijn voor z’n ouders. Als ze horen dat je evenveel van z’n broertje of zusje houdt, is dat dus niet genoeg. Zeg dus niet dat je van iedereen evenveel houdt, maar zeg dat je van ieder kind houdt op een eigen speciale manier. Als je kind het gevoel heeft dat hij geliefd is om wie hij is, zal hij minder snel jaloers worden op z’n broertje of zusje. Daarom werkt het goed om te investeren in de relatie die je met elk kind afzonderlijk hebt. Zorg dat elk kind een moment van individuele aandacht krijgt. Geef je kind de boodschap mee: “Er is meer dan genoeg voor jou, ongeacht wat je broer of zus krijgt”.

7. Creëer thuis een sfeer waarin je vriendelijk bent tegen elkaar en elkaar waardeert

Probeer thuis een positieve sfeer te creëren. Uit je waardering naar ieder kind afzonderlijk. Geef complimenten als ze goed samenspelen, een ruzie samen oplossen of naar elkaar luisteren. Kinderen leren ook van het voorbeeld dat jij ze geeft. Hoe ga jij om met anderen? Luister jij naar de mening van anderen? Hoe los jij ruzies op?

Geef dus het goede voorbeeld van luisteren en je waardering naar anderen uitspreken. Zorg dat je kinderen ook de kans krijgen om hun waardering naar elkaar uit te spreken. Maak hier een gewoonte van. Houd bijvoorbeeld een ‘aardigheids-boekje’ bij, waarin je opschrijft wanneer de kinderen aardig voor elkaar zijn geweest. Lees elke week hieruit voor, zodat ze ook de aardige kanten van elkaar gaan zien.

Of laat elke avond bij het eten iedereen één ding noemen dat ze in elkaar waarderen. Bijvoorbeeld: “Ik vind het fijn dat mijn zus mij heeft geholpen met m’n huiswerk”, “Ik vind het fijn dat mama heeft gekookt”, “Ik vond het leuk dat papa samen met me heeft gevoetbald”, “Ik vond het leuk dat m’n broertje me met rust liet toen ik op de Ipad speelde”. 

Bronnen bij dit artikel

Faber, A. & Mazlish, E. (1999). How2talk2kids. Broers en zussen zonder rivaliteit. How 2 talk 2 kids: Aalsmeer.
http://ahaparenting.com/parenting-tools/siblings/siblings-101

Over de auteur

Rian Meddens avatar

Verder lezen:

15585

Gratis Positieve Opvoedtips

Vul je e-mailadres in en krijg iedere twee weken gratis extra tips in je mailbox: