Delen is voor veel kinderen moeilijk. Een speeltje afgeven aan je broertje of zusje terwijl je er net zelf mee speelt, is niet leuk. Hierdoor ontstaan ruzies tussen kinderen. Wij grijpen dan vaak in en beslissen wie waarmee mag spelen. Maar dit vergroot de strijd en kinderen leren zo niet dat delen fijn is. Hoe leer je je kind delen uit zichzelf? Je leest het in dit artikel. Te beginnen met vanaf welke leeftijd je van je kind kunt verwachten dat hij met anderen deelt, en wat je kind leert als hij van jou moet delen. Hierna lees je hoe je je kind uit zichzelf kan leren delen. En tot slot 3 stappen om je kind te leren delen op een positieve manier.
Waarom vinden kinderen delen met anderen zo lastig?
Veel ouders vinden het belangrijk dat hun kind leert delen met anderen. Je wilt graag dat je kind lief en vriendelijk is voor anderen. Daarnaast is het ook vervelend om veel ruzie in huis te hebben; niets is zo vermoeiend als constant voor politieagent spelen.
Soms is het lastig om te begrijpen waarom je kind iets niet wil delen. Je zoon kijkt maanden niet om naar dat ene speeltje en zodra z’n broertje ermee aan komt lopen, wil hij niets liever dan daarmee spelen. Of je kind krijgt een driftbui omdat hij de brandweerauto niet wil afgeven, terwijl hij één minuut later met iets anders gaat spelen.
Zeker voor jonge kinderen is delen met andere kinderen lastig. Om te begrijpen waarom delen zo lastig is voor kinderen, is het goed om te weten vanaf wanneer een kind sociaal-emotioneel in staat is om te delen.
Vanaf wanneer kan mijn kind delen?
Baby en peuters
Een kind tot ongeveer 2 jaar is nog helemaal op zichzelf gericht. Je kind beseft nog niet dat een ander ook wensen of gevoelens heeft. Een jong kind zoekt anderen wel op, maar speelt vervolgens z’n eigen spel. Je kind is sociaal-emotioneel nog niet in staat om een ander iets te gunnen. Vanaf 3 jaar raken kinderen steeds meer geïnteresseerd in anderen, maar samen spelen is nog erg lastig. Er zullen dan ook vaak conflicten ontstaan. Je kind kan zich nog niet inleven in de ander en bekijkt de wereld nog steeds vanuit zichzelf. Daarom is het voor je kind moeilijk om iets te doen, omdat een ander dat graag wil. Je kunt van je peuter dus nog niet verwachten dat hij graag deelt met een ander. Dit wil niet zeggen dat je je kind niet van jongs af aan moet leren delen. Hoe je dit doet, lees je bij leer je kind delen in 3 stappen.
Kleuters
Vanaf ongeveer 4 jaar kunnen kinderen steeds beter samen spelen en delen. Ze merken dat het leuker is om samen te spelen dan alleen, zoals een bordspel of een rollenspel als vadertje en moedertje. Ook begint een kleuter te beseffen dat een ander gevoelens heeft, en dat je daar rekening mee moet houden als je samen speelt. Het ene kind ontwikkelt zich hier sneller in dan het andere, maar voor bijna elke kleuter is dit nog moeilijk. Als jouw kleuter niet wil delen, wil dat niet zeggen dat je kind niet lief of niet sociaal is, maar dat hij zich heel normaal ontwikkelt.
Vanaf 6 of 7 jaar
Bij een kind van 6 of 7 jaar zal het delen steeds makkelijker gaan. Je kind kan zich steeds beter inleven in de ander en weet nu dat het belangrijk is om ook rekening te houden met de gevoelens van een ander, en hoe je dit kunt doen.
Ondanks dat een kind pas vanaf een jaar of 6 echt kan delen, is het wel belangrijk om je kind al van jongs af aan te leren delen. Dit doe je door je kind te leren dat anderen gevoelens hebben en dat delen met elkaar fijn is. Blijf je er wel bewust van dat je hierin nog niet te veel mag verwachten van je kind. En bedenk dat een kind tussen de 4 en 7 jaar dit nog volop aan het leren is. Het zal dus nog niet altijd vanzelf gaan.
Wat leert je kind als het van jou moet delen?
Veel ouders leren hun kind al jong delen met anderen. Dat is heel mooi, want kunnen delen is een belangrijke vaardigheid. Hiervan heeft je kind de rest van z’n leven profijt in vriendschappen en relaties met anderen.
Vaak bepalen wij als ouders wanneer een kind iets moet delen. Jij beslist wanneer je dochter ergens lang genoeg mee heeft gespeeld en je zoon aan de beurt is. Of we zetten een wekkertje zodat je kind weet wanneer de ander aan de beurt is. Kortom: jij bepaalt wanneer je kind moet delen of z’n speelgoed af moet geven aan de ander. Hierdoor leert je kind dat delen niet fijn is. De strijd tussen broertjes en zusjes wordt hierdoor vaak alleen maar groter. Je kind is boos op zijn broer of zus, omdat hij moet stoppen terwijl hij net zoveel plezier had. Ook leert je kind dat als hij maar moeilijk genoeg doet, jij wel regelt dat hij op de trampoline mag. En je hebt ook jezelf ermee, want jij moet steeds weer optreden als politieagent om de strijd voor je kinderen op te lossen.
Als je kind gedwongen wordt om iets te delen, voelt hij zich rot en zal hij een volgende keer minder snel iets delen. Je kind wordt dan juist bezitteriger in plaats van vrijgeviger. Er is een fijnere en meer positieve manier om je kind te leren delen.
Hoe leert mijn kind uit zichzelf te delen?
Kinderen leren beter delen als ze merken dat delen fijn is. En dat leren ze alleen als ze er zelf voor kiezen om iets te delen. Geef je kind dus de controle en laat hem of haar bepalen wanneer de ander met het speelgoed mag spelen.
Leer je kind z’n wensen uitleggen aan de ander, een afspraak maken en dat hij vervolgens op zijn beurt moet wachten. Op deze manier luistert je kind naar z’n eigen behoeftes en leert hij tegelijkertijd ook respect te hebben voor de behoeftes van een ander. En je kind leert geduld te hebben en te wachten op iets wat hij graag wil.
Geef je kind dus de controle en laat hem of haar zelf beslissen hoe lang hij ergens mee wil spelen. Leer je kind om te vragen:
“Mag ik op de schommel als jij klaar bent?” in plaats van “Mag ik nu op de schommel?”.
Je zult merken dat kinderen bijna altijd ja zeggen op de eerste vraag en heel vaak nee zullen zeggen op de tweede vraag. Het horen van een ‘ja’ voelt voor iedereen al veel fijner en positiever. Het kind dat graag op de schommel wil, heeft het gevoel dat hij zijn zin krijgt en het kind dat schommelt krijgt ook een positief gevoel over zichzelf omdat hij kan delen.
Hieronder zie je een filmpje waarin uitgelegd wordt wat verplicht delen met een kind doet en wat beter werkt.
Hoe help je het kind dat moet wachten?
Niet alle kinderen zullen het makkelijk vinden om te wachten op een ander. Help je kind hierbij. Veel kinderen kunnen boos of verdrietig worden als hun vriendje, zusje of broertje niet meteen wil delen. Help je kind bij het omgaan met de teleurstelling. Troost je kind en erken zijn gevoelens (“Je wilde zo graag met de auto spelen”, “Ik begrijp dat het heel vervelend is dat je nu moet wachten”). Je zult merken dat als de gevoelens even ruimte hebben gekregen, je kind het daarna ook prima vindt om met iets anders te gaan spelen.
Dit troosten is niet altijd makkelijk, zeker als het ook voor jou oneerlijk voelt dat de ander zo lang met iets mag spelen. Toch leer je je kind op deze manier veel meer. Je leert je kind wachten, respect hebben voor de ander en omgaan met teleurstellingen. Iets waar je kind in de toekomst veel aan zal hebben.
In het plaatje hieronder zie je wat je kind leert als hij meteen het speelgoed krijgt, en wat je kind leert als hij moet wachten tot zijn broertje of zusje er klaar mee is:
3 stappen: leer je kind delen op een positieve manier
Stap 1: Leer je kind vragen of hij ergens mee mag spelen als de ander klaar is.
In plaats van te vragen of jij nu mag, leer je je kind om te vragen of hij ergens mee mag spelen als de ander klaar is. Bijvoorbeeld: “Mag ik op de trampoline als jij klaar bent?”. Je kind weet dan zelf eigenlijk al dat hij even moet wachten als hij de vraag stelt. En het andere kind zal veel sneller ja zeggen.
Stap 2: Geef je kind de controle
Leer je kind dat hij zelf mag bepalen wanneer hij een speeltje deelt met de ander. Eventueel kun je jonge kinderen helpen door te vragen hoe vaak hij nog wil schommelen of tot welke maaltijd ze met het speelgoed willen spelen. Vraag niet om een bepaalde tijd, want dit is nog te abstract voor kinderen. Als die tijd dan verstreken is, kan het alsnog voelen alsof ze moeten delen tegen hun zin.
Bij het delen van eten kun je je kind uitleggen dat de ander het ook lekker vindt om een likje te krijgen van zijn ijsje of één snoepje uit zijn snoepzakje. Zeg dat hij of zij het ook fijn zou vinden als z’n broertje of zusje iets met hem zou delen, maar laat de keus bij je kind. Wil hij niet delen, dan is dat ook goed, het is zijn snoep.
Stap 3: Troost het kind dat moet wachten
Geef aandacht aan de gevoelens van het kind dat moet wachten. Laat je kind weten dat het oké is om boos of verdrietig te zijn. Zo leert je kind omgaan met teleurstellingen en leert je kind dat hij niet altijd meteen kan krijgen wat hij wil.
Je kind leert zo om zijn impulsen te bedwingen door te wachten op iets wat hij graag wil. Ook zorg je voor fijner spel, omdat het spel van de ander niet onderbroken hoeft te worden. En je stimuleert een warme band tussen de kinderen en vermindert de strijd. Elke keer als je een kind steunt bij het wachten en begripvol reageert op zijn teleurstelling, stimuleer je de emotionele ontwikkeling van je kind.
Bronnen bij dit artikel