Straf jij je kinderen ook weleens? Dat doen bijna alle ouders. Begrijpelijk want we willen onze kinderen leren zich goed te gedragen en voelen ons soms machteloos. Alleen hebben straffen veel negatieve gevolgen. Er zijn verschillende redenen waarom het geven van een straf niet goed werkt. Maar als straffen niet werkt, wat dan wel?
Hoe kun je positief opvoeden zonder straffen? Kinderen moeten immers wel begrensd worden. Opvoeden zonder straf betekent dan ook niet dat we alles maar goed moeten vinden van onze kinderen. Nee, we moeten ze helpen hun gedrag te sturen. Lees hier 17 tips om de opvoeding positief te houden, met alternatieven voor straffen.
- 1. Opvoeden zonder straffen: stel samen duidelijke regels
- 2. Gebruik de Positief-Opvoed-Formule
- 3. Opvoeden zonder straffen: uitleg geven
- 4. Bekijk waar gedrag vandaan komt
- 5. Laat logische gevolgen ervaren
- 6. Erken gevoelens
- 7. Blijf rustig en duidelijk
- 8. Geef keuzeopties
- 9. Let op je woorden
- 10. Zet je kind aan het denken
- 11. Laat je kind zelf oplossingen bedenken
- 12. Positief opvoeden zonder straffen: zorg voor contact en aandacht
- 13. Focus op positieve bekrachtiging
- 14. Moedig je kind aan om zich uit te drukken met woorden
- 15. Heb realistische verwachtingen
- 16. Voorkom negatief gedrag
- 17. Begeleid negatief gedrag
Hier vind je tips die je helpen bij het opvoeden zonder te straffen:
1. Opvoeden zonder straffen: stel samen duidelijke regels
Stel samen met je kind duidelijke regels op. Laat je kind meedenken over realistische en goede regels. Kinderen zijn veel redelijker dan je misschien zou denken. Het bepalen van regels kan het beste in overleg met je kind. Kinderen zijn namelijk veel eerder geneigd om zich te houden aan regels waar ze zelf over mee hebben gedacht. Belangrijk is dat iedereen achter de regels staat. Zorg wel dat je je kind laat meedenken over regels die passen bij de leeftijd.
2. Gebruik de Positief-Opvoed-Formule
Dit is een formule voor positief opvoeden zonder straffen.
Stap 1 is het aansluiten bij je kind. Zorg voor contact door bijvoorbeeld zijn gevoel te benoemen of te erkennen.
Stap 2 is het benoemen van gewenst gedrag. Dus niet wat je kind niet moet doen, maar wat je juist wel van je kind verwacht.
Tot slot geef je in stap 3 je kind een keuze, maar wel binnen jouw kader.
De combinatie van deze 3 stappen werkt erg goed. Kinderen krijgen het gevoel dat je aan hun kant staat, dat je ze wilt helpen en dat ze zelf enige controle hebben. En zo luisteren kinderen veel beter. Download hieronder een gratis overzicht met deze formule en 20 voorbeelden van hoe je positief gedrag kan benoemen.
Je vindt de stappen van de formule terug in de tips hieronder, daar worden ze verder toegelicht. Lees hier ook meer over in het artikel Wat is positief opvoeden? Basisprincipes, tips per leeftijd en online cursus.
3. Opvoeden zonder straffen: uitleg geven
In plaats van achteraf te straffen, kun je beter van tevoren aan je kind uitleggen waarom bepaald gedrag (on)wenselijk is en wat de effecten van het gedrag zijn. Als je kind bijvoorbeeld zonder jas naar school wil, leg dan uit dat het buiten koud is en dat hij of zij het waarschijnlijk erg koud zal krijgen. En misschien zelfs wel ziek kan worden. Herinner je kind er ook even aan hoe naar het de vorige keer was om ziek te zijn. Maar laat je kind beslissen. Hierdoor leert je kind verantwoordelijkheid te nemen en keuzes te maken. Als je kind dan toch kiest voor iets anders dan wat jij aanraadde, merkt je kind snel genoeg dat jouw advies wel goed bedoeld was. Je kind krijgt het bijvoorbeeld erg koud en mist zijn jas. De volgende keer kiest je kind er dan zelf voor om zijn jas aan te doen. En je kind zal door deze ervaring de volgende keer jouw advies serieuzer nemen.
4. Bekijk waar gedrag vandaan komt
Wat maakt dat je kind zich op een bepaalde manier gedraagt? Wat zit daar achter? Heb aandacht voor de intentie van je kind. Alle kinderen willen het in de basis graag goed doen. Achter elk gedrag zit dus een positieve intentie. De kunst is om die te ontdekken. Leef je in in je kind en probeer de positieve intentie te zien. Als je het vanuit je kind bekijkt, snap je beter wat hij doet en waarom. En als je dat ziet, speel daar dan op in. Reageer op de intentie van je kind (binnenkant) in plaats van op het gedrag (buitenkant).
Bekijk waar gedrag vandaan komt. Wat maakt dat je kind zich zo gedraagt? Als je positief wilt opvoeden dan reageer je op de onderliggende behoefte of emotie van je kind.
Rian Meddens – Orthopedagoog Generalist
5. Laat logische gevolgen ervaren
Leer je kind de consequenties van zijn of haar gedrag. Vaak wordt het woord consequenties gebruikt als een ander woord voor straf. Straffen werkt niet, maar een kind mag wel merken wat de logische consequenties zijn van zijn of haar gedrag. Het gaat dan om natuurlijke consequenties. Deze staan altijd in verband met het gedrag. Als kinderen bijvoorbeeld treuzelen bij het naar bed gaan, dan is er minder tijd voor een verhaaltje. Of als ze iets kapot maken van iemand, moeten ze hun excuses aanbieden of ervoor zorgen dat het weer gemaakt wordt.
6. Erken gevoelens
Leer je kind dat het boos, verdrietig of bang mag zijn. Erken de gevoelens van je kind. Door gedrag te straffen dat voortkomt uit emoties, worden de gevoelens van je kind genegeerd. Stel je voor: er volgt een straf als je kind gilt of heel hard huilt, dan krijgt je kind de boodschap dat het niet boos of verdrietig mag zijn. Erken eerst het gevoel en leer je kind dan hoe hij of zij emoties (anders) kan uiten.
7. Blijf rustig en duidelijk
Blijf rustig, kom op ooghoogte van je kind, gebruik een rustige, maar duidelijke stem. Maak eerst contact voordat je begint te praten. Geef dan aan welk gedrag moet stoppen en wat je van je kind verwacht. Leg uit waarom het gedrag niet handig is en waarom ander gedrag prettiger is.
8. Geef keuzeopties
Geef een kind de controle, maar wel binnen jouw kader, door keuzeopties te geven.
Als je een bevel geeft (“Doe nu je schoenen aan”), roept dat vaak weerstand op. Als je een vraag stelt (“Wil je nu even je schoenen aan doen?”), dan bied je de mogelijkheid om ‘nee’ te zeggen. Stel alleen een ja/nee-vraag, als je kind ook met ‘nee’ mag antwoorden.
Als je kind echt z’n schoenen aan moet doen, vraag dan bijvoorbeeld: “Wil je eerst je schoenen of eerst je jas aan doen?” Je roept op die manier geen weerstand op, je geeft je kind de controle, maar wel binnen jouw kader. Want je laat wel weten dat de schoenen aan moeten. Geef alleen keuzeopties die jij acceptabel vindt.
9. Let op je woorden
De manier waarop je iets zegt kan veel verschil maken. Je kan zeggen: “Nu je schoenen aan!”, maar dat klinkt heel anders dan “Dan mag je nu je schoenen aan gaan doen”. Kinderen zijn eerder geneigd te luisteren als iets gezegd wordt op een vriendelijke, respectvolle manier.
Benoem ook gewenst gedrag in plaats van te zeggen waar je kind mee moet stoppen. Zeg tegen je kind wat je verwacht qua gedrag, zo specifiek en duidelijk mogelijk. Wil je hier meer over weten? Lees dan deze blogpost: ‘Positief omgaan met je kind’ zodat het opvoeden zonder straffen makkelijker wordt.
10. Zet je kind aan het denken
Moedig je kind aan om zelf na te denken over zijn eigen gedrag door vragen te stellen. Vraag bijvoorbeeld aan je kind wat bepaald gedrag voor hem of haar oplevert en wat je kind wil bereiken met bepaald gedrag. Zal het helpen om te krijgen wat hij of zij wil?
“Wat levert dit gedrag voor je op?”
“Wat had je anders kunnen doen?”
“Wat voor verschil maakt het als je het anders zou doen? Bereik je dan wat je wilt?”
“Kan je een plannetje bedenken, dat kan helpen om dit gedrag te veranderen?”
Op deze manier kun je in gesprek gaan met je kind en ga je positief opvoeden zonder straffen.
11. Laat je kind zelf oplossingen bedenken
Als je kind niet wil doen wat jij vraagt, laat je kind dan zelf een oplossing bedenken. Door kinderen te betrekken bij het oplossen van een probleem, ontwikkelen ze probleemoplossende vaardigheden en daar hebben ze later veel aan. Laat ze zoveel mogelijk meedenken over oplossingen, maar wel passend bij de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind. Bijvoorbeeld bij het naar bed gaan:
“Uhm je wilt nu je tanden niet poetsen en je wilt wel nog een verhaaltje. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het allebei lukt?”
Als kinderen de kans krijgen om zelf verantwoordelijkheid te nemen, zul je merken dat ze dit ook doen! Komt je kind niet met een oplossing waar jij je in kunt vinden, leg dan uit waarom je het er niet mee eens bent en help je kind met het vinden van een passende oplossing.
Voorbeeld
“Jouw oplossing is om je tanden helemaal niet te poetsen. Dat werkt niet, want je arme tanden blijven dan plakkerig en krijgen kleine gaatjes. Wat zouden we nog meer kunnen doen om je tanden gepoetst te krijgen en te zorgen dat er tijd is voor een verhaaltje? Zullen we eerst je pyjama aandoen en ze dan poetsen?”
Laat je kind hierbij echt merken dat je samen met hem naar een passende oplossing zoekt. Je komt dan niet tegenover elkaar te staan. Als je kind voelt dat jij ook zoekt naar een oplossing die werkt voor jullie allebei, dan is de kans groot dat het snel lukt.
12. Positief opvoeden zonder straffen: zorg voor contact en aandacht
Met negatief gedrag vragen kinderen meestal aandacht. Dat wordt vaak als negatief gezien, maar dat is het niet. Kinderen hebben aandacht nodig. Zie het als een signaal dat je kind behoefte heeft aan meer positieve aandacht van jou. Ga samen iets leuks doen, geef vaker een compliment en een knuffel. Dan voorkom je het negatieve en aandachtvragende gedrag. Maak het goed na een ruzie en kom samen tot een oplossing. Kinderen hebben behoefte aan contact en goedkeuring van hun ouders. Soms laten ze dit op een onhandige manier, met negatief gedrag, zien. Probeer hier doorheen te kijken.
13. Focus op positieve bekrachtiging
Door te reageren op gedrag, zal je kind dit gedrag vaker laten zien. Dus als je reageert op positief gedrag, dan zal je kind dit gedrag vaker laten zien. Niet elk gedrag hoeft begrensd of bestraft te worden. Gedrag dat minder positief is of minder sociaal wenselijk, maar nog wel binnen bepaalde grenzen, kun je beter laten gaan. Als je wel op dit gedrag reageert, komt er juist aandacht voor dit gedrag en zal je kind het vaker gaan doen. Door er niet expliciet op te reageren voorkom je dit.
Het bekrachtigen van positief gedrag werkt het beste als:
- het zo snel mogelijk gebeurt na het gedrag
- het zo vaak mogelijk gebeurt
- het op een non-verbale manier wordt bekrachtigd, bijvoorbeeld door te lachen, aan te raken of een schouderklopje te geven
- het specifiek gericht is op bepaald gedrag.
Kijk naar wanneer het wel goed gaat. Wat doe jij dan, wat doet je kind dan? Daar zitten sleutels in voor oplossingen en om positief te blijven.
14. Moedig je kind aan om zich uit te drukken met woorden
Moedig je kind aan om zich verbaal uit te drukken zonder dat er consequenties volgen. Je leert een kind hierdoor praten over gevoelens. Als je goed luistert en meeleeft met de emoties van je kind, dan is het minder waarschijnlijk dat je kind zijn of haar emoties via gedrag zal uiten. Als emoties via gedrag geuit worden, dan is dit vaak heftig, bijvoorbeeld door agressief of opstandig gedrag. Kinderen moeten het gevoel krijgen dat hun gevoel gehoord en begrepen wordt.
Ook voorkom je hiermee dat kinderen gaan liegen. Want als een kind bijvoorbeeld gestraft wordt nadat het de waarheid vertelt, dan zal hij of zij de volgende keer minder snel de waarheid vertellen. Leer je kind dus praten over zijn of haar gedrag en over gevoelens zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor je kind.
15. Heb realistische verwachtingen
Zorg dat je verwachtingen passen bij de leeftijd en de ontwikkelingsfase van je kind. Veruit het meeste gedrag van kinderen is passend bij hun leeftijd en ontwikkelingsniveau. Is het straffen voor dit gedrag dan niet erg onterecht? Kinderen kunnen nog minder goed hun gedrag controleren dan volwassenen, houd hier rekening mee.
16. Voorkom negatief gedrag
Pas de situatie dan ook aan aan de leeftijd van je kind en voorkom hiermee negatief gedrag. Zorg dat je kind niet in een situatie terecht komt die hij fysiek, psychisch of emotioneel nog niet aankan. Een kindje van 1 jaar heeft een babyproof huis nodig om ervoor te zorgen dat het niet die prachtige, glazen vaas omgooit. Een 4-jarige heeft je hulp nodig om alles klaar te krijgen voor het naar bed gaan. Een kind van 4 jaar is nog snel afgeleid. Het is dan onterecht om korter een verhaaltje voor te lezen, want je kind kan er immers niets aan doen dat het afgeleid is en het daardoor langer duurt. Een 10-jarige heeft hulp nodig bij het structureren van het huiswerk maken. Help structuur aan te brengen en help bij het opstarten van huiswerktaken in plaats van een straf op te leggen als er geen huiswerk gemaakt is.
17. Begeleid negatief gedrag
Bied ondersteuning bij ongewenst gedrag. In plaats van bestraffen kan je je kind ondersteunen om zich beter te gedragen. Dit doe je door rustig uit te leggen wat hij of zij anders kan doen, door de situatie te veranderen of door hulp te bieden. Als je tegelijkertijd dan ook negatieve emoties erkent, zal dit goed werken. Geef hulp en suggesties op een respectvolle, ondersteunende manier.
Al deze tips zijn bedoeld om ouders meer ideeën te geven over hoe ze kunnen opvoeden zonder straffen en zonder te dreigen met een straf. Ze klinken mooi op papier, maar ze toepassen in de praktijk kan erg lastig, of soms zelfs onmogelijk zijn. Want bij elke ouder is het geduld wel een keer op en dan lukt het niet om te doen wat je je had voorgenomen.
We zijn niet perfect als opvoeders en dat hoeft ook niet. Als het al lukt om meestal positief te reageren, heb je al veel winst behaald. Zowel voor je kind als voor jou. Want positief opvoeden zonder straffen heeft veel positieve effecten voor zowel ouders als kinderen.
Ook al zijn sommige van deze tips misschien lastig uit te voeren in de praktijk, toch blijkt uit onderzoek dat dit wel de beste manieren zijn om kinderen positief en effectief op te voeden.
Lees meer praktische positief opvoedtips per leeftijd in het artikel: “Wat is Positief Opvoeden? Basisprincipes, tips per leeftijd en online cursus.”
Bronnen: